Ik zie de beelden van de 10de etappe van de Dakar 2018 voorbij komen op #rtl7. Beelden van de koude hooggebergte, de hete woestijn en de natte doorwadingen. Beelden van de prachtige etappe Salta Belen. Beelden waar ikzelf samen met Eelco in voor zou moeten komen. Deel van uit zou moeten maken.
Maar we maken er geen deel meer van uit. Dakar 2018 is voor ona voorbij en de tweede helft van dit machtige evenement kan ik alleen nog maar aanschouwen vanaf een verre zijlijn. Vanaf de bank bij mij thuis. Vanaf een afstand van 9000km van de werkelijke beleving. Ongeveer net zo ver als dat de route van de rally der rallies ons had moeten brengen. Maar het bracht ons slechts tot San Juan de Marcona in plaats van het beoogde Cordoba.
Etappe 1 was top. Een uitgebreide proloog van “slechts” 31 kilometer die we als een speer doorheen gingen. De vibe was anders, maar goed. En het vertrouwen was na afloop van etappe 1 en aan de start van etappe 2 hoog. De Dakar zou ons ver brengen. Maar onze Dakar was eigenlijk al afgelopen na 105 rally-kilometers…
Op kilometer 74 in Stage 2 duiken we een hoge duinrand over. Met perfecte snelheid, soepele timing en goede stuurwerk draait Eelco de ORD2 diagonaal over de duinrand en staren we een krater in. De krater die uiteindelijk het eindpunt van onze Dakar zou gaan inluiden.
Jullie hebben de beelden vast gezien. Ongeveer 20 equipes die zich geen uitweg konden banen uit deze duinkrater. Een diameter van 200 meter, omgeven door duinwanden tussen de 150 en 300 meter hoog.
Een nacht hebben we daar met z’n allen gestaan. Etienne Lavigne is hoogst persoonlijk polshoogte komen nemen. Helicopters met extra eten, drinken en medische backup zijn aan komen vliegen. Een koude en lange nacht is het geworden, hoewel hij al weer bij het eerste daglicht rond 5.00 uur ruw verstoord werd door de eerste poging van een Israëlische truck om toch over de rand te geraken. Het lukt niet. En we zijn aangewezen op hulp van locals en organisatievoertuigen die ons met lange lijnen vanaf de andere kant van de duinrand naar boven gaan trekken.
Iedereen heeft slechts 1 missie: zorgen dat je om 11.30 weer in het bivak bent, dat is de laatste tijd dat je mag starten in Etappe 3. Na lang wachten op de schuine helling, 2 gebroken sleeplijnen en bijna een zenuwslopend uur met mijn voet op de rem van onze auto die ongeveer 45graden achterover held komt er weer spanning op de sleepkabel en word ik over de duinrand getrokken, bevrijd van de Krater des Ellende…
Met een entree in het bivak om 11.29.57 mogen we nog net starten aan etappe 3. Even officieel door de start, voor een korte pitstop terug het bivak in en door, op naar de volgende 300km duin…
300km waarvan de eerste 80 traag gaan. 4 uur doen we er over. We komen vast te zitten, we rijden verkeerd, we rijden langzaam. We zijn niet fris, verre van. En als we rond 17.30 aan het tweede gedeelde van de etappe beginnen, valt ook de duisternis langzaam maar zeker in. Met nog 220km duin op de proef.
Het wordt hem niet. We zijn het laatst gestarte voertuig van de Dakar. Er is niemand achter ons, geen truck, geen service, geen organisatie, geen veiligheid. Dakar is al door, wij staan er nog, aan het begin van een immense, donkere duinenpartij. Met een rationele risico-analyse besluiten we het niet te doen. En heeft geen zin, het is te gevaarlijk en er is nul backup. Het is het risico niet waard, we keren om en rijden enigszins verdwaasd naar het bivak, nog ruim 300km verderop…
Tegen de verwachting in krijgen we alsnog een starttijd voor etappe 4! De euforie is groot, we doen nog mee! Maar starten wederom als laatste auto, nog net voor de snelle trucks die ons na een prachtige kilometer of 90 één voor één met veel geweld en stof tot gevolg voorbij rijden.
Na 140km volgt de eerste duinenpartij, er is wederom bijna niet door heen te komen. Het zand is zooo zacht. Poeder is het. En dat stijl omhoog. Lang omhoog. Ver omhoog. We komen simpelweg niet over de duinen waarachter de route verder moet lopen en in samenspraak met 4 andere auto’s besluiten we om de duinen heen te rijden. Ruim 50kilometer. Ook duinen. Lager, maar onbekend, zonder sporen. Bijrijders lopen vooruit om te zien of het gekozen pad wel een vervolg kent. Het duurt lang en tegen een uur of 4 ’s middags zijn we eromheen. Snel door, op naar het vervolg van de etappe, die op kilometer 190 van de stage weer duinen geeft. Hoger, steiler en nog lastiger dan de voorgaande.
We komen vast te staan. We graven, we leggen platen, we rijden, we komen vast te staan, we graven, we leggen platen, we rijden. Het gaat tergend langzaam, de schemering valt al weer in, het wordt bovendien mistig. Onze verstralers worden mistlichten. Geen vergezicht meer. We kunnen de toppen niet meer zien, de gaten doemen zich pas angstaanjagend laat voor en naast ons op.
Nog maar een duintop over, een te late stuurbeweging en geen keus meer tussen rechtdoor en rechtsaf. Rechtsaf was goed, rechtdoor gingen we. Vast. Op een kleine helling vol poederzand aan de onderkant van een duin. In het donker. Veel slechter kan het niet…
Ik zet onze alarmzwaailamp bovenop de auto, zet het sentinel-alarm systeem aan om nabij komende auto’s te waarschuwen. Het werkt, de enige truck die nog achter ons zit stopt bovenaan de duin en we geven hun met onze zaklamp aanwijzingen over welke richting te volgen. Het is Team Leeuw Rallysport. Uit dank slepen ze ons van de gevaarlijke plek af.
Het plezier is echter van korte duur. Moe, niet scherp en zonder echt zicht rijden we ons 300 meter verder weer vast. We zijn ongewild weer in een duindal gekomen met alleen maar zacht zand. We zitten vast, voor de zoveelste keer die dag, avond, nacht. We zijn kapot.
Met de sateliettelefoon bel ik Team Boucou, het “Anwb-truckteam” waarmee we afspraken hebben gemaakt (en betaald) dat ze ons komen helpen en slepen indien nodig. We hebben geluk, ze zijn op slechts 20km achter ons, nog net voor de duinen en zullen er naar verwachting binnen een uurtje zijn. 5 Minuten later word ik terug gebeld. Zojuist is hun achterwiel-aandrijving kapot gegaan, met 2-wiel aandrijving gaan ze het niet halen en ze gaan terug naar het bivak. Het gaat tot morgenochtend duren voordat ze bij ons kunnen zijn….
Wederom een korte en koude nacht in de duinen verder schrik ik rond 5 uur wakker van een belletje op het Iritracksysteem. De organisatie belt. Met het verzoek dat we zo snel mogelijk van die plek wegrijden, we staan namelijk op het parcours van etappe 5! Aan de mededeling dat we vaststaan en niet weg kunnen wordt ogenschijnlijk weinig waarde gehecht. Los het maar op…
En onze oplossing zou het Boucou team moeten worden. Of Ed Wigman, de Riwald truck met wie we ook een deal hebben om ons te helpen. Maar die komt niet. Die is al uit de race, gestrand in etappe 4, vernemen we later. En Boucou? Die komt ook niet. Die mag van de organisatie namelijk niet de track op, omdat wij op de route van de nieuwe etappe staan…
De moed zakt ons compleet in de schoenen en als we na 3×45 minuten graven slechts 1,5 van de 60 te overbruggen meters naar boven naar het harde zand opgeschoten zijn, beseffen we dat onze Dakar nu echt ten einde is. Er zit niets anders op dan te wachten op de sweepertruck van de organisatie die rond 18.00 verwacht wordt…
Ik bouw een klein tentje om in ieder geval in de schaduw te kunnen zitten, de temperatuur loopt hard op en de zon straalt fel over de onbewolkte woestijn. Het tentje is echter van korte duur als na een dik half uur het Japanse Hino truck team vlak langs ons probeert te rijden. Ondanks onze wild zwaaiende bewegingen naar links, gaat hij rechtdoor en komt op 10 meter van ons vast te staan in het zand. Hij kan alleen nog maar achteruit. Terwijl wij schreeuwen en zwaaien glijdt hij schuin achteruit, onze auto schampend en dwars over ons gebouwde tentje heen. De navigator stapt uit, kijkt, zwaait en roept. “Solly”. En vervolgt hun weg verder naar beden om daarna met veel vrachtwagen-pk-geweld zich weer langzaam een weg te banen omhoog door het mulle zand.
De tent is plat, de zon staat hoog. En even later verschijnen er 5 “local” auto’s op de duinrand. Ik zwaai. Ze zwaaien terug. Ik vraag in het Spaans of ze ons kunnen helpen. “Cerveza?”, roept er nog eentje lachend? Maar ze komen naar ons toe en een half uur later trekken 3 landcruisers ons met verlengde sleepkabels uit de zachte duinen terwijl zij zelf aan de andere kant naar beneden rijden. Het is hun weekend-uitje, Dakardeelnemers helpen zo lijkt het.
Toffe gasten, die ons uiteindelijk ook de duinen uit gidsen. We moeten nog 100 km over het asfalt naar de eventuele start van de volgende etappe. Het is inmiddels tegen 15.00 uur, de allerlaatste startmogelijkheid van etappe 5 was om 10.00 uur.
We liggen er uit. Een bevestiging die we krijgen als we om 01.00 het bivak van Arequipa, zo’n 600km verderop binnen rijden. Geen start meer voor het ebRallyteam.
We blijken 1 van de velen te zijn. Op de rustdag ligt al ruim 50% van de auto’s eruit, wij horen daar helaas bij.
De organisatie beloofde de zwaarste Dakar in de Zuid Amerikaanse geschiedenis te organiseren. Dat is gelukt. Een Dakar van deze graad is een stapje te ver voor ons. De combinatie van deze etappes, onze auto en onze capaciteiten is niet de goede. Vanaf Etappe 2 rijden we achter de feiten aan. De pech met de twee assistentieteams met pannen èn de combinatie met ons gedwongen overnachtingspunt op de stage van de volgende dag doen ons de das om.
#369 is “abandonado”, uit de rally. Cordoba wordt niet gehaald, Dakar 2018 is ten einde.
Bron: fb eb rally team