De zevende etappe van de Dakar 2017 was niet lang (140 kilometer voor de trucks) maar wel moeilijk. “Heel verraderlijk”, vond Jos Smink. “Er zaten wat gemene modderplekken in; als je daarin vast kwam te zitten, was je een paar uur zoet.”
Het scheelde bij Smink niet veel of hij had het zitten. Een paar keer ging het op het nippertje goed. “Het terrein was hartstikke slecht”, vertelt Smink bij aankomst in het marathonbivak in Uyuni, waar de deelnemers geen assistentie hebben en zichzelf moeten zien te redden wat onderhoud en eventuele reparaties betreft. “Wij zijn er wel aardig doorheen gekomen, denk ik. De duintjes waren leuk, maar we hadden weer problemen met de koeling van de motor. Voor de Dakar is er een nieuwe in gegaan en we hadden niet alle onderdelen die daarbij hoorden. Daarom loopt ‘ie nu niet zo goed. Met de buitentemperatuur viel het wel mee, maar in het zware zand moet ‘ie te zwaar trekken en loopt de temperatuur te hoog op. We hebben dus weer een paar keer moeten stoppen, maar in dit slechte terrein was het heel goed opletten waar. Als je net op de verkeerde plek stopt, zit je vast.”
Doordat ze een paar keer hadden moeten wachten om de motor te laten afkoelen, had er wellicht meer ingezeten dan de achttiende tijd, meende Smink. “Maar dat is verder niet zo belangrijk. We zijn er goed doorheen gekomen en die paar plaatsen meer of minder maken niet veel uit.”
Door de problemen van Maurik van den Heuvel, die op z’n kant ging en daardoor veel tijd verloor, steeg Smink een plaatsje in het klassement naar positie 14.
Bron: pb smink rallysport
Foto: pb smink rallysport