Na bijna zeven uur sturen bij tropische temperaturen was Jos Smink na afloop van de tiende etappe van de Dakar wel toe aan een koud colaatje. Niet alleen was het terrein in de 406 kilometer lange special bar slecht, het was aan boord van de Ginaf loeiheet geworden. “Het drinken onderweg wordt dan al maar warmer en dat ben je op den duur zo zat.”
Smink heeft wel airco in de truck, maar het was in de woestijn tussen Chilecito en San Juan zo heet, dat die het niet trok. In de hitte stak ook het probleem met de koeling van de motor weer de kop op. “Nu komt dat weer terug. Even stilstaan, dan weer rustig aan. We denken dat het in de waterpomp zit, dat kan haast niet anders. We gaan er een klepje op maken zodat er meer lucht in kan. Wel jammer, want zonder dat gedoe had ik best nog wel wat verder kunnen komen”, dacht Smink.
Met de zeventiende tijd (later gecorrigeerd omdat Hans Stacey door de wedstrijdleiding als negende werd geklasseerd) had Smink het nog lang niet verkeerd gedaan. Ook navigator Daniël Bruinsma en monteur Peter Nieuwenburg hadden onderweg hun handen vol.
“Het was best pittig”, vertelt Smink. “Er zijn een hoop verkeerd gereden en wij ook een keer wel twintig minuten. We hadden nog een band lek, maar dan ben ik mee door blijven rijden. Die konden we door blijven pompen en zo hielden we ‘m hard. Met de brandstof kwamen we ook maar net aan. We zaten niet helemaal vol omdat de jongens er vanochtend niet waren in het bivak in Chilecito. Peter zei de laatste 50 kilometer: ‘Doe maar iets rustiger aan, anders redden we het niet.’ Maar ik kon het net halen.”
Bron: pb smink rallysport
Foto: pb smink rallysport